Mijn 89-jarige, nog zelfstandig wonende moeder is er eentje om blij mee te zijn. Als ik op deze manier oud mag worden, dan teken ik ervoor.
Ze is een bekendheid in de buurt. Met iedereen die er maar een klein beetje voor openstaat, maakt ze een praatje. Vol trots vertelt ze elke dag tijdens ons telefoongesprek, dat ze weer twee keer een uur heeft gelopen. ‘Wat is die rollator toch een uitkomst. Als ik thuiskom dan ben ik helemaal niet moe.’ Standaard volgt een enthousiast verhaal over wie ze heeft gesproken op straat en over de spelende kinderen die haar vertelden wat ze aan het doen waren. Inmiddels ken ik ook de namen van het personeel van de Aldi. De beste winkel die er is, omdat ze haar allemaal Wilma noemen. Ja, de Aldi is echt een uitje. Net zoals de markt, waar de kaas- en notenboer weten dat ze bijna 90 jaar is. Ze kunnen het niet geloven. Zonder iets te zeggen, snijden ze de kilo jong belegen kaas al aan, zodra ze haar zien aankomen lopen.
‘Ik heb jullie nodig,’ zegt ze herhaaldelijk tegen haar kinderen en alle lieve mensen die om haar heen staan. Zoals de buurman die elke ochtend even zwaait voor het raam. ‘Zo weet hij dat ik niet dood in huis lig,’ zegt ze dan grappend. Ze is zo blij met hem, ook omdat hij haar regelmatig verrast met een verrukkelijke maaltijd.
Sinds ze door de lockdown niet meer tweewekelijks naar de kapper kan, föhn ik haar haren. ‘Wassen kan ik zelf wel, maar dat föhnen is me te zwaar.
Ja, ik heb jullie echt nodig.’
Afgelopen zaterdag staat ze op de uitkijk als ik aan kom rijden. We begroeten elkaar op de inmiddels vertrouwde manier. Corona-proof, zo noemen wij het. Zij draait haar hoofd van me af, pakt me stevig vast en zegt: ‘Ik ben zo blij dat je er bent.’ ‘Ik ook mam, fijn om je te omhelzen en je in de ogen te kijken.’
Als we even later aan de slag gaan met haar kapsel, valt mijn oog op het zelf geborduurde kapmanteltje dat ze om heeft. Mijn gedachten gaan naar haar pikzwarte haren van 50 jaar geleden. Na de geboorte van mijn broertje werd ze binnen een paar weken grijs. Hij bleek een ernstige hartafwijking te hebben. De kans dat hij de operatie zou overleven, was klein. Dat mijn inmiddels 55+ broer nauwelijks beperkingen heeft, had niemand verwacht. Wat een wonder.
Haar spierwitte haren ogen fragiel. Haar hoofdhuid wordt steeds meer zichtbaar. Die kale plek op het achterhoofd is mijn grootste uitdaging. Ik doe mijn uiterste best, want straks gaat mijn moeder het resultaat checken.
Terwijl ik voorzichtig een plukje haar in mijn handen neem, zegt zij: ‘Ik vind het heerlijk. Het kan me niet lang genoeg duren. Ik denk dat ik nooit meer naar de kapper ga.’
Ik realiseer me dat ik haar nog niet heb gezegd wat een voorrecht het is om dit te doen. Intiem en ontroerend, zijn de eerste woorden die bij mij opkomen. Vanavond als ik haar bel, ga ik het haar alsnog vertellen.
Wat er nog meer gebeurt tijdens onze ontmoetingen lees je in mijn volgende blogs.