Afgelopen dinsdag stond ik in de rij bij de visboer. Een beetje tegen mijn gewoonte in, want ik houd helemaal niet van in de rij staan. Maar de gedachte dat ik vanavond ga smullen van een heerlijk stukje tonijn, wint het toch.
Eindelijk ben ik aan de beurt. Ik zie dat hij het druk heeft. ‘Zegt u ’t maar’, roept hij gehaast. ‘Een stukje tonijn voor één persoon, graag’. Dan pakt hij tot mijn verbazing een stuk tonijn uit de vriezer, en voor ik het weet haal ik mijn pas langs het pinapparaat dat hij mij aanreikt. Een paar minuten later kom ik thuis, en denk: ‘Maar ik wil helemaal geen ingevroren tonijn. Ik kwam daar voor verse tonijn Zal ik teruggaan?’
Boosheid komt op. Waarom heeft hij niet aan mij gevraagd of ik dit wilde? Hoe komt het dat ik dit nog steeds laat gebeuren? In een fractie van een seconde voelde ik een ‘nee’ op het moment dat hij naar de vriezer liep. En ik zei niets. Zo stom! Ik moet inmiddels toch beter weten. Sterker nog, mensen komen bij mij omdat ze willen hoe ze grenzen kunnen stellen.
Ik leg de tonijn op een bordje op de aanrecht en plof neer op de bank.
Hoe heb ik dit toch laten gebeuren? Ik realiseer me dat mijn boosheid niet gaat over de visboer, maar over mezelf. Ik ben boos op mezelf omdat ik niet heb gezegd dat ik vérse tonijn wilde. En teleurgesteld ben ik ook, want ik heb me laten leiden door de druk die ik voelde van de grote rij die achter mij stond. Door de gejaagdheid van de visboer. Of was het mijn eigen gejaagdheid die ik nu ook projecteer op de visboer?
Onwillekeurig verschijnt er glimlach op mijn gezicht.
Hoe dan ook, ik heb met hem te doen. De hele dag die sterke visgeuren in je neus, de viskoppen die je aanstaren. Brrr ik krijg er rillingen van. Of zou hij het op een gegeven moment zelf niet meer ruiken en zien? Of misschien houdt hij er wel van?
‘Ho stop’, zeg ik tegen mezelf. Daar ga ik weer. Eerst leef ik me teveel in, in hoe het is voor de mensen in de lange rij. Dan verzin ik een verhaal over hoe het voor de visboer is en vervolgens kom ik thuis met iets dat ik helemaal niet wil.
Hoe kan ik met compassie naar mezelf kijken? Mezelf liefdevol omarmen in plaats van de hele dag verwijten blijven maken, lijkt me een goed begin.
Ik haal eens diep adem, in mijn lichaam voelt het ruimer, ik ontspan. Blijkbaar kreeg ik nog wat oefenmateriaal vandaag om in situaties die er wérkelijk toe doen, dagelijks toch wat meer tijd te nemen om af te stemmen met wat er in mij leeft.
Heb je behoefte om hierover door te praten? Neem dan contact op via de agenda voor een kosteloze 30 minuten-afspraak die we via bellen of beeldbellen kunnen doen.